RAS

   

De Nederlandse witte geit is een kruising van de Landgeit met de Saanengeit. De Landgeit was rond 1900 nog volop in Nederland aanwezig. Een sterke langharige geit in allerlei kleuren, maar met een lage melkproduktie. De witte Saanengeit is afkomstig uit Zwitserland en Zuid-Duitsland. Een minder ontwikkeld, kortharig dier, maar wel met een goede melkproduktie. Door deze dieren te kruisen ontstond begin 1900 de Nederlandse witte geit. Een goed ontwikkelde, ruim gebouwde, hoogbenige, gerekte, kortharige witte geit met een goede melkproduktie.

   

Annemiek: Nederlands kampioen in 1995, zeer goede rasvertegenwoordigster.

 

 

RASSTANDAARD VAN DE NEDERLANDSE WITTE GEIT

Algemeen voorkomen: De Nederlandse Witte geit is een hoogbenige, gerekte, kortharige, melktypische geit met een goede ontwikkeling en een correcte bouw.
Type: Een hoogbenige, gerekte, wigvormige en melkrijke geit. In de juiste verhoudingen ruime hoogte-, breedte- en lengtematen met een enigszins open en solide bouw. De verhouding romplengte ten opzichte van de hoogtemaat is ongeveer 117%. De verhouding voorbeenlengte en borstdiepte is ongeveer 50%.
Ontwikkeling: Naast ruime breedte-, lengte- en inhoudsmaten streeft men bij de geit naar een kruishoogte van ongeveer 80 cm op volwassen leeftijd.
Beenwerk: Harde en droge beenkwaliteit met in voor-, achter- en zijaanzicht een correcte stand en een veerkrachtige, ruime stap.
Uier: Een goed ontwikkeld, lang, breed en hoog aangehecht uier. Net iets binnen de uier geplaatste spenen van ongeveer 5 cm lang met een loodrechte stand. Een symmetrisch gevormd uier die soepel en zacht aanvoelt en voorzien is van een sterke ophangband.
Bespiering: Voldoende bespiering om als melkgeit goed te kunnen functioneren.
Kop en hals: Een sprekende, fijn besneden kop met lange, staande oren en een recht neusbeen. Een brede bek met goed ontwikkelde kaken. Een lange, voldoende bespierde hals die vloeiend aansluit op de voorhand.
Voorhand: Een gesloten voorhand die voldoende breed en diep is.
Middenhand: Een ruime en sterke middenhand met lange, gewelfde ribben die schuin naar achteren liggen, waarbij een 7-vormige hongergroef zichtbaar is.
Achterhand: Het kruis is breed, lang en iets hellend (ongeveer 155 graden). De dijen voldoende bespierd.

Kleur: Wit.

Beharing: Naast een dunne, soepele huid is de beharing kort, fijn en glad.

De kampioenen Viola 12 van de Riethoeve en Marijke 63 op de dag van het schaap en de geit 2000.

 

RASSTANDAARD VAN DE NEDERLANDSE WITTE BOK

Algemeen voorkomen: De Nederlandse Witte bok is een hoogbenige, gerekte, kortharige bok met een goede ontwikkeling en een correcte bouw. Het geheel straalt macht en kracht uit.
Type: Een hoogbenige en gerekte bok. In de juiste verhoudingen ruime hoogte-, breedte- en lengtematen met een enigszins open en solide bouw. De verhouding romplengte ten opzichte van de hoogtemaat is ongeveer 117%. De verhouding voorbeenlengte en borstdiepte is ongeveer 50%.
Ontwikkeling: Naast ruime breedte-, lengte- en inhoudsmaten streeft men bij de bok naar een kruishoogte van ruim 90 cm op volwassen leeftijd.
Beenwerk: Harde en droge beenkwaliteit met in voor-, achter- en zijaanzicht een correcte stand en een veerkrachtige, ruime stap. Het gehele beenwerk is wat zwaarder dan bij de geit, wat wil zeggen meer bot.
Scrotum: Een goed ontwikkeld scrotum met een dunne, soepele huid.
Bespiering: Een goede bespiering met name in hals, lendenen en dijen.
Kop en hals: Een sprekende, fijn besneden kop met lange, staande oren en een recht neusbeen. Een brede bek met goed ontwikkelde kaken. Een lange, goed bespierde hals die vloeiend aansluit op de voorhand. Kop en hals stralen mannelijkheid uit.
Voorhand: Een gesloten voorhand die voldoende breed en diep is.
Middenhand: Een ruime en sterke middenhand met lange, gewelfde ribben.
Achterhand: Het kruis is breed, lang en iets hellend (ongeveer 155 graden). De dijen goed bespierd.

Kleur: Wit.

Beharing: Naast een dunne, soepele huid is de beharing kort, fijn en glad.

De kampioenen Sjors en Hircus Russel op de CW-Bokkenkeuring voor Zuid-Holland, Utrecht en Zuid-Nederland 2004.

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG